fbpx

‘SOMS WORDEN MENSEN HELEMAAL KRANKJOREM OMDAT ZE MOETEN OMFIETSEN. TJA, DAAR KEN IK WEINIG AAN DOEN’

01 september, 2020

Categorie: 2020-2021 | OP HET DROGE

Foto’s: Yolanda Simarro

Voor de serie Op Het Droge zochten we met onze fotografe Yolanda Simarro spelers op van de selectie van aankomend jaar. Om vast te leggen hoe zij hun maanden op het droge beleefd hebben en om meer te weten te komen over waar zij zich, voor en na ijshockey, op het droge mee bezighouden. Thuis en van huis, voor de baas en voor henzelf.

Hij wordt door vele fans op handen gedragen, jaar in jaar uit wordt zijn naam op de tribunes van de Jaap Edenhal gescandeerd. Dat heeft alles te maken met zijn werklust, passie en agressiviteit op het ijs en zijn ongeremde positiviteit in de bank, kleedkamer en kantine. IJshockey zoals de Amsterdamse fan het graag ziet. En die hoeft niet bang te zijn dat Rocco van Hoorn er komend seizoen niet bij is, want de Man of the Street vliegt vanaf september weer ouderwets in het zwart-wit in de rondte. Paultje Jambers zou zeggen: op het ijs een joviale gek, overdags een goedlachse stratenmaker met grof gereedschap en wat last van zijn nek.

We spreken met Rocco af in Badhoevedorp, waar hij een voortuin onder handen aan het nemen is. Het is een uur of drie, wat betekent dat hij bijna huiswaarts kan keren. Overwerken is er, in tegenstelling tot de Business Boys, niet bij. ‘Zeven-vier is gewoon de werktijd. Het maakt niet uit of het een voortuin is of een grote straatklus in de stad. Dat is de tijd van een stratenmaker. Ik moet zeggen dat ik er tegen die tijd meestal ook wel weer klaar mee ben.’ We begrijpen dat we een beetje haast moeten maken.

Rocco is veel in de buitenlucht te vinden. Soms in voor- en achtertuinen in plaatsen als Badhoevedorp, Purmerend en Hoofddorp, maar ook regelmatig tussen de afzettingen in het centrum van Amsterdam. Lekker flexwerken dus. ‘De ene keer werk ik aan de bestrating, tramhaltes en bushaltes in een woonwijk en de andere keer zit ik bij iemand voor de deur. De ene dag word ik ingehuurd door een aannemer voor een groot project in de stad en de andere dag ben ik voor mezelf bij iemand een tuin aan het aanleggen. Ik kom veel mensen tegen en ik doe altijd wat anders.’ Betekent dat dan ook dat de werkzaamheden erg varieren? Rocco windt er geen doekjes om: ‘Bij een aannemer leg je de straat erin en als je een tuin doet leg je de tuin erin.’

Ach, we moeten het natuurlijk ook niet ingewikkelder maken dan het is. Het antwoord op de vraag wat het leukste is aan zijn werk laat overigens ook niet lang op zich wachten: ‘Het afrekenen.’

Het mag dan allemaal zo simpel klinken, eenvoudig is het zeker niet altijd geweest. Rocco doet het werk inmiddels al bijna tien jaar. Meteen na het afronden van zijn VMBO ging hij in de weer met tegels, klinkers, kasseien en al die andere stenen mikmak. Hij trad daarmee in de voetsporen van zijn broer en neef. ‘Ik heb heel lang met mijn broer Fons gewerkt, dat was een mooie tijd.’ Een tijd waarin Buurman en Buurman de ene na de ander tuin aanlegden en door schade en schande de fijne kneepjes van het vak leerden. ‘We hebben samen veel meegemaakt. In het begin deden we soms maar wat. De eerste voegen die Fons en ik deden, bijvoorbeeld. We hadden voegen gemaakt van een centimeter breed, geen ervan gevuld met zand. Tijd om het voegmiddel erin te gooien, dachten we zo. We vulden ze met emmertjes voegmiddel van zeventig euro per stuk. We hadden er twee. Op het moment dat we de eerste erin gooiden, wisten we dat het foute boel was. We konden met die twee bakkies maar een vierkante meter voegen omdat we het helemaal verkeerd hadden gedaan. De voegen waren veel te groot. Toen we aan de klant om nog een emmertje of tien vroegen, besloot hij dat het tijd was om het door iemand anders af te laten maken. Het werd hem iets te duur, haha.’ Spijt hadden de twee allerminst – zoiets kan immers gebeuren. ‘We kwamen in de bus op de weg terug niet meer bij. Sinds die dag weten we hoe het wel moet.’ We schieten allemaal in de lach.

POWERPLAYVRAGEN ROCCO VAN HOORN

FAVORIETE BIJNAAM?

The Rock, Man of the Street.

FAVORIET RUGNUMMER?

9.

BIJGELOOF?

Heb ik niet.

BAUER OF CCM?

Maakt me niet zoveel uit.

STICK FLEX?

Ik speel momenteel met 85.

EERSTE KEER OP HET IJS?

Toen ik 5 was, bij de ijshockeyschool.

FAVORIETE NHL-TEAM OP DIT MOMENT?

Tampa Bay Lightning.

BESTE NHL-SPELER VAN DIT MOMENT?

Connor McDavid.

BESTE SPELER OOIT?

Wayne Gretzky.

BESTE NEDERLANDSE SPELER VAN DIT MOMENT?

Daniel Sprong.

BESTE NEDERLANDSE SPELER OOIT?

Ron Berteling.

FAVORIETE IJSHOCKEYJERSEY OOIT?

Die van de Chicago Blackhawks.

MOOISTE GOAL OOIT GEZIEN?

Die van Mitch Bruijsten tegen ons. Hij gooide ‘m er zo vanachter de goal in.

FAVORIETE GOAL OOIT GESCOORD?

In mijn eerste wedstrijd in de Eredivisie tegen Herentals.

DE BESTE ASSIST KRIJG JE VAN…?

Michael Mackie-Kwist.

1-OP-1 IS ALTIJD EEN GOAL BIJ…?

Sniper John.

GRAPPIGSTE IN DE KLEEDKAMER?

Lucaatje.

GEBOREN LEIDER?

Tobi.

STINKENDE SPULLEN?

Heb er zelf een handje van, hahaha.

BESTE KAPSEL?

Juri de Wit.

BESTE SPELER WAAR JE OOIT MEE HEBT GESPEELD?

In de jeugd met Daniel Sprong, later met Erik Vos bij de Dordrecht Lions.

BESTE SPELER WAAR JE OOIT TEGEN HEBT GESPEELD?

Dale Weise.

GROTE FINALE, OVERTIME SHOOTHOUT, 1-OP-1 VOOR DE TROFEE. WAAR SCHIET JE?

Gewoon hopen op een goal, haha.

IJSHOCKEYDROOM?

De beker pakken die ons vorig seizoen door onze neus is geboord.

In de stad maakt Rocco weer andere dingen mee, zo vertelt hij. Dat heeft dan vooral te maken met dat zijn werkzaamheden voor het nodige oponthoud zorgen voor onder anderen de haastige haatbrommers en bakfietsers met spoed. ‘Ik werk natuurlijk vaak in drukke straten in Amsterdam. Als dan een straat helemaal is afgesloten, worden mensen soms helemaal krankjorem omdat ze moeten omfietsen. Tja, daar ken ik vrij weinig aan doen.’ Gelukkig is het absoluut niet alleen gekanker dat de klok slaat: een drukke stad vol met mensen betekent ook veel vrouwelijk schoon. ‘Je moet je niet te veel aantrekken van de zeikende mensen en vooral genieten van de mooie dingen. Vooral kijken, dat is genieten in Amsterdam. Heerlijk.’ En ook gevaarlijk. ‘Af en toe houdt het je wel van je werk af, hoor. Ik heb weleens gehad dat ik aan het kijken was en vol op mijn vinger sloeg.’ Confessions, by Rocco van H.

Het werk mag dan bij tijd en wijle wel een snoepwinkel zijn, het leven on the streets is niet voor altijd. Zijn broer Fons werd kortgeleden toezichthouder bij de gemeente en Rocco zelf denkt ook niet zijn hele werkende leven te kunnen blijven bestraten. De keerzijde van de medaille is immers dat het werk heel veel van zijn lichaam vraagt. ‘Als ik wat ouder wil worden, kan ik dit werk niet tot mijn 67ste doen. Dat is lichamelijk niet op te brengen. Ook zeker in combinatie met ijshockey. Eerst moet ik honderd meter aan tegels leggen, dan trainen we soms pas ‘s avonds om half tien en als ik dan helemaal gesloopt mijn nest inga, gaat vijf uur later alweer de wekker.’ Het is qua ritme zwaar, maar het eist ook zeker lichamelijk zijn tol, al is dat aan zijn uit de kluiten gewassen torso niet te zien. ‘Maar dat is omdat ik mijn buik inhoud.’

Het is moeilijk te combineren: fysiek zwaar werk en sporten op hoog niveau. Even rust na het finaledebacle was dan ook wel even lekker. De lente- en zomermaanden betekenen voor Rocco vooral ontspanning, vaak met zijn ijshockeymaat en jeugdvriend Marino Bakker, op de camping in Opmeer. ‘We gaan daar al sinds jongs af aan heen. We hebben daar een luxe chalet, met alles erop en eraan. Stukkie grond, plantjes en zo. Zo hebben we elkaar ook goed leren kennen. In de zomer zitten we daar ieder weekend. Echt een soort vakantie, even weg. Lekker relaxen, biertje drinken, kutten in de tuin. Laatst hebben we ook alles gestraat, geschilderd. Zo kunnen we elkaar goed benutten.’ Werk heeft op de camping echter niet de overhand. ‘Nee, we gaan vooral met de beentjes omhoog.’

En als de beentjes weer in de city zijn, dan worden ze ook bewogen. Rocco mag dan wel ‘slechts’ 1 meter 73 schoon aan de haak zijn, hij is een van de sterksten uit het team. Dat komt niet alleen door het sjouwen van stenen; daar hoort ook toewijding in het zomerseizoen bij. ‘Ik train in de zomer vaak in het Amsterdamse Bos, samen met Johnny, Ronnie, Rinus, Bryan, Joey (Oosterveld) en meer. Squatten, rennen, push-ups. Dat doen we al zo lang samen. Het is heel fijn om samen te trainen en vooral heel gezellig. Ik moet wel zeggen dat ik af en toe een keer oversla. Soms zit ik liever op de bank.’ Op de andere dagen is hij vooral bij zijn oma te vinden. Daar eet hij doordeweeks. ‘Mijn oma woont bij de ijsbaan. Ik zie haar nu wat minder door corona, maar normaal gesproken ga ik daar drie keer per week heen, dinsdag tot en met donderdag. Zij kookt voor me, mijn tante ook. Soms is mijn moeder er ook bij en zitten we de hele avond met zijn vieren of vijven. Dat vind ik gezellig.’ The Man of the Street is voorop een gezelligheidsdier.

Echt gezellig wordt het in de Jaap Edenhal voorlopig waarschijnlijk niet. Rocco hoopt dat het snel voorbij is, maar vindt de vele lege stoeltjes geen groot probleem. Hij is er nuchter onder. ‘Het liefst heb ik gewoon een vol stadion, maar we hebben jarenlang ook voor een stuk minder mensen gespeeld, dus dat ben ik wel gewend.’

Dromen van een vol stadion doet hij niet, dromen van een bestaan zonder fysieke ongemakken af en toe stiekem wel. ‘Ik zie het wel voor me. Een strandtentje op de Costa Brava. Met een grote hoed op, in een schommelstoeltje en met een parasolletje in mijn glas. Nederlandse muziek. Heerlijk. Misschien ga ik dat ooit wel doen.’

Voorlopig wordt die droom ‘s ochtends vroeg rond een uur of zes vrij ruw verstoord, maar ook dat is niet erg. ‘De komende dagen heb ik een tuintje. Lekker relaxed.’