De zestienjarige Amsterdammer Billy Grapperhaus is de jongste speler in het eerste team van de Amsterdam Tigers. Als hij niet op het ijs staat werkt hij in een confectiecentrum en handelt hij op internet. Daarnaast zit hij in het examenjaar van het vmbo-t. Een druk bestaan met amper genoeg uren in een week.
Net als veel andere spelers heeft Billy een vader die ook ijshockeyt. ‘Mijn vader wilde in zijn jeugd al graag ijshockeyen, maar dat mocht niet van zijn deftige ouders. Die vonden de sport ordinair. Daarom is hij pas op zijn achttiende begonnen.’
Billy ijshockeyde voor het eerst op zevenjarige leeftijd. Daarvoor voetbalde hij drie jaar. Tot een jaar geleden speelde Billy ook veldhockey op hoog niveau. Hij was geselecteerd voor het district Noord- en Zuid-Holland, maar haalde dat niet. Hij besloot zich toe te leggen op ijshockey. Als de tijd het toelaat kickbokst hij ook, al staat dat nu op een laag pitje. In de zomer van 2018 trainde Billy extra in Heerenveen en speelde hij in veel toernooien. Zijn prestaties gingen met sprongen vooruit en hij werd gevraagd voor het Nederlandse U20-team.
Billy hoopt later in de BeNe League en de Oberliga te spelen en wordt geinspireerd door Tsjechisch ijshockey. ‘Dat is snel en hard. De NHL is natuurlijk de absolute top, maar het gaat daar vooral om scoren. De Tsjechen hebben mooier spel met meer actie.’
Spelen bij de Amsterdam Tigers is een goede leerschool. ‘Soms speel ik in dezelfde lijn met ervaren spelers als Rocco van Hoorn en Calvin Pohlman. Dat geeft een goed gevoel en zelfvertrouwen. Ik speel ook graag met Donny Polhman en Ivan Muso, eigenlijk met alle ervaren spelers. Van hen kan ik het meest leren.’ Toch vindt hij het prettig dat het eerste team van Amsterdam meer jonge spelers heeft. ‘Die ken ik al lang en zie ik ook buiten het ijshockey. Als je zoveel tijd met elkaar doorbrengt raak je bevriend.’ De oudere spelers hebben de nieuwkomers goed opgenomen in het team. ‘Toch zitten zij altijd rechts en wij links in de kleedkamer. Dat is nooit afgesproken, dat gaat gewoon vanzelf.’
De verwachtingen voor dit seizoen zijn hoog. ‘Ik reken op het kampioenschap. We staan al op de eerste plek in onze poule en zijn goed genoeg voor de BeNe League. De enige echt moeilijke tegenstander is Eindhoven.’
Billy wil een opleiding sport en coaching gaan volgen aan het Johan Cruijff college. ‘Of sport en marketing. Ik wil graag sporters helpen met trainen, maar evenementen organiseren lijkt mij ook leuk. Ik zal hoe dan ook blijven sporten. Sport is mijn toekomst.’
Door het spelen in de eerste divisie schiet zijn sociaal leven er soms bij in. ‘Feestjes zeg ik vaak af. Als ik geen wedstrijd heb, leer ik voor school of werk ik aan mijn bedrijf dat inkoopt op internet en verkoopt bij Bol. Gelukkig accepteren mijn vrienden het dat ik weinig tijd voor ze heb.’ Billy zou niet zonder alle drukte willen. ‘Ik moet bezig zijn. Op een stoel zitten hou ik niet langer dan een uur vol. Ik zou nooit een baan op kantoor nemen, al verdien ik er miljoenen mee.’