Mick Vastenhouw (22) was vijf toen hij op noren leerde schaatsen zodat hij eventueel mee kon doen met de ijstochten die zijn school organiseerde. Hij ging daarna ook vrij schaatsen en speelde op zijn tiende zijn eerste wedstrijd.
Na een jaar toekomstteam strijdt Mick dit seizoen mee in het eerste team van de Amsterdam Tigers. ‘Vorig jaar was gezellig, maar het toekomstteam won geen wedstrijd. We zaten niet op een lijn. Sommige spelers waren tevreden met het niveau. Ik hoorde bij de groep die de lat hoger legde en bleef tot het laatst strijden. Ik trainde toen met het BeNe Leagu-team, waar ik incidenteel in speelde. Wat ik daar leerde wilde ik toepassen in de wedstrijden. Het eerste team is serieuzer. Iedereen doet zijn uiterste best vooruit te komen. Dat spreekt mij aan, al was het eerst even wennen. Vorig jaar had ik veel tijd op het ijs, nu moet ik mijn plek veroveren en bij elke training bewijzen wat ik waard ben.’
Mick ziet een stijgende lijn in het team. ‘Elke wedstrijd moeten we verwachtingen waarmaken en beter spelen dan de vorige. Daar trainen we op. Onze coach Ondrej Kratky geeft goed les en laat ons veel schaatsen. Dat zie je terug in het spel. Zolang we er vol ingaan komen we ver. Als we de tegenstander onderschatten of denken dat we er al zijn gaat het mis, zoals in Utrecht. Gelukkig konden we de knop omzetten en uiteindelijk nog winnen.’
Mick denkt dat het team momenteel op de juiste plek zit in de eerste divisie. ‘Vorig seizoen bleek de BeNe League voor veel spelers te zwaar of niet te combineren met hun werk en priveleven. Begrijpelijk, ik houd nu ook al weinig tijd over. Het huidige train- en wedstrijdschema past wel in de agenda van alle spelers. We zijn meestal compleet als we spelen en komen naar bijna alle trainingen. Daarbij halen we goede resultaten, waardoor spelen leuker wordt. Aan het begin van het seizoen was het mijn doel zo snel mogelijk terug te keren naar de BeNe League. Nu denk ik dat daar meer tijd voor nodig is. Dit jaar maken de oudere spelers ons beter met hun kwaliteit en ervaring en volgend jaar leren de instromers van het U19-team weer van ons. Daarna kunnen we gaan kijken naar een terugkeer.’
Soms gaat Mick dusdanig op in het spel dat hij naar de strafbank of van het veld wordt gestuurd. ‘In Eindhoven ging het mis, maar ik gaf mij wel honderd procent. Een speler schaatste iedereen voorbij en op een moment wilde ik hem tegenhouden. Ik hou van hard spel en vindt het niet erg om gecheckt te worden, dat hoort erbij. Als ik check is dat vaak op het verkeerde moment, waardoor ik straf krijg. Ik check niet om de tegenstander te bezeren. Ik wil technisch en tactisch spelen en niet de Goon zijn (speler die veel vecht, red.). Ik probeer nu slimmer en volwassener te spelen en zit al minder vaak op de bank. Je hoeft niet altijd met een check te laten zien dat je sterker bent.’
Behalve speler is Mick ook trainer. Op zondag traint hij de jonge spelers van het U8- en ATHL-team. In dit team spelen kinderen die nog niet in een vast team zijn geplaatst. Daarnaast geeft Mick schaatsles op basisscholen, in de wintermaanden ook op het Rembrandtplein. Als hij over twee jaar zijn opleiding bij de ALO heeft afgerond wil hij topsporters gaan begeleiden. Indien mogelijk ijshockeyers, al is dat in Nederland niet waarschijnlijk. IJshockey blijft hoe dan ook een groot deel van zijn leven. ‘Ik zal altijd blijven spelen.’